vrijdag 22 april 2016

Inleiding diagnostisch proces thorax


Achtereenvolgens komen aan bod:

-        Algemene en specifieke inspectie cervico-thoracale wervelkolom en buikregio(=herhaling)

-        Benige palpatie cervico-thoracale wervelkolom en thorax

-        Musculaire palpatie romp en hals

-        Palpatie van arteriën, venen en zenuwen van de borst- en buikregio

-        Ausculteren van de borst- en buikorganen

-        Percuteren van de borst- en buikorganen

De specifieke inspectie voeren we uit in lig of zit voorafgaand aan de palpatie/ ausculteren/percuteren.

 
Oriëntatie punten op de thorax
Ventraal: midsternale of mediane lijn, medioclaviculaire lijn, voorste axillaire lijn.
 
Dorsaal: spinale lijn, paravertebrale lijn, scapulaire lijn (horizontale lijn vanaf angulus inferior scapulae; loopt op niveau T8).

 

Palpatie Thorax

Algemene Werkwijze Palpatie:

Voor de palpatie gebruik je de anatomie atlas om zich een beeld te vormen van grootte, ligging en vorm van de structuren. Zoek oriëntatie punten op in de atlas voor de te palperen structuur (bij spieren ook de omliggende structuren).

Om het mogelijk te maken dat de docent de lokalisatie en palpatie controleert, markeer je de gepalpeerde structuur. (botpunten>kruisje; botstukken > omlijnt; spieren> stippelen van de spierranden en pezen)

De spieren dienen in ontspannen toestand gepalpeerd en gelokaliseerd te kunnen worden. Ter controle mag jede patiënt/proefpersoon, de spier 1 x aan laten spannen (dit geldt voor de toets situatie. In oefensituaties mag hij dit natuurlijk zo vaak laten doen als nodig is om  te oriënteren/lokaliseren en/of zichzelf te controleren) Dit gebeurt aan het einde van de palpatie. Hierbij geef je weerstand aan de te maken beweging, horende bij de functie van de spier, waarbij hij de patiënt/proefpersoon de juiste instructie geeft over de uitgangshouding (beginstand van de deelnemende botstukken aan de beweging).

Van de zenuwen en bloedvaten dient de ligging/loop aangegeven te kunnen worden. Indien mogelijk moeten de pulsaties van de arteriën gevoeld kunnen worden.


Palpatielijst

Benige palpaties:

·  Benige palpatie  van de incisura jugularis

·  Benige palpatie  van de manubrium sterni

·  Benige palpatie  van de Corpus sterni

·  Benige palpatie  van de processus xiphoideus

·  Benige palpatie  van de Ventrale ribverbindingen.
 
 
Arteriën, venen en lymfe:


·  Palpatie van  de arteria  en vena axillaris

·  Palpatie van  de arteria subclavia

·  Palpatie van  de arteria femoralis

·  Palpatie van  de arteria carotis communis

·  Oriëntatie van  de vena saphena magna

·  Palpatie van de lnn. cervicalis

·  Palpatie van de lnn. supraclaviculaire ruimte

·  Palpatie van de lnn. axillaire regio
·  Palpatie van de lnn.inguinale regio

Ausculteren en percuteren longen

Algemene Werkwijze Ausculteren en Percuteren

    Ausculteren is een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker een stethoscoop gebruikt om te luisteren naar de geluiden die het lichaam maakt. Het is ook een van de manieren om de borstkas te onderzoeken. De onderzoeker kan door auscultatie van de borst luisteren naar het geluid van de ademhaling en het hart en eventueel ingewanden.


Projectie van de longen op de thorax:
    Apex: 2-4 cm boven medio-claviculaire lijn
            Onderrand ventraal : kruist 6de rib medio-claviculair en 8ste rib midaxillair
 
           Onderrand dorsaal: meestal rond de processus spinosus van T10 (rechts meestal 1-2 cm hoger dan links); kan vergroten tot T12 na diepe inademing.
 












  


Indicatie auscultatie longen

Auscultatie van de borstkas wordt verricht om afwijkingen aan de longen of van het hart op te sporen of uit te sluiten.

Bij auscultatie van de longen vraagt de onderzoeker de patiënt om diep in en uit te ademen. De onderzoeker luistert dan naar de kwaliteit en de intensiteit van het geluid van de ademhaling aan de voor- en achterkant van de borst en het gebied van de beide okselholten (axillae). Ook kan door het beluisteren van de buik de darm peristaltiek worden beoordeeld.

Normaal gesproken klinkt de ademhaling als een licht briesje dat door de bladeren waait. Dit geluid wordt veroorzaakt doordat de lucht de luchtwegen binnenstroomt. De uitademing duurt ongeveer even lang als de inademing.

Auscultatie van de borstkas is een uitwendig onderzoek zonder bijwerkingen of complicaties.

Met auscultatie kan worden geluisterd naar het hart, de longen en de buik, waardoor het mogelijk is aanwijzingen over de aard van een aandoening te verkrijgen. Auscultatie is een standaardonderdeel van een lichamelijk onderzoek

 
Hoe uitvoeren?

Luisteren met behulp van een stethoscoop, het lichaam ontbloot in een rustige ruimte.
Vraag de patiënt het bovenlichaam te ontbloten.
 
Om posterieur en lateraal te ausculteren: laat de patiënt zitten terwijl de handen rusten op de contralaterale schouders.
 
Om anterieur te ausculteren: laat de patiënt liggen met de armen naast elkaar. Laat de patiënt diep in en uit ademen met open mond.
(Beluister eerst  zonder stethoscoop: dan weet je of de ademhaling diep genoeg is, en hoor je eventueel al afwijkingen)Luister op iedere plaats naar een volledige ademcyclus
(volledige in- en expiratie). Beluister steeds de volledige thorax systematisch
(anterieur, posterieur en axillair, vb. van apex naar longbasis). Vergelijk ieder punt steeds onmiddellijk met dezelfde locatie contralateraal.
 
De auscultatie omvat:

    Het luisteren naar het ademgeruis (vesiculair/bronchiaal, normaal/gedaald/verscherpt)
    Het opsporen van bijgeruis (adventitia).Beschrijf wat je hoort en waar je dit hoort.
    Bij vermoeden van abnormaliteiten: luister naar de door de thorax voort geleide stemgeluiden van de patiënt (bronchofonie).
Lokalisaties te beluisteren, ventraal, dorsaal en lateraal ( in zit en ruglig):

Hoe interpreteren we de auscultatie van de longen?


Bij de auscultatie maak je onderscheid tussen:
Het ‘bronchiaal ademgeruis’: dit is het turbulent geluid dat ontstaat thv de larynx en de grote luchtwegen.
Het ‘vesiculair ademgeruis’: dit is het zachter ruisend geluid hoorbaar over de alveoli waar de hoge-toon componenten worden weg gefilterd.
Waar zich weinig alveoli tussen de grote luchtwegen en de thoraxwand bevinden (en de geleiding evt. door vast weefsel verloopt) zal men dus bronchiaal ademen horen; waar veel alveoli het geluid uit de centrale luchtweg filteren zal men vesiculair ademgeruis horen.
Bij plaatselijke afwijkingen van de alveoli kan die filterfunctie verdwijnen en “bronchiaal ademen” gehoord worden op plaatsen waar dat normaal niet het geval is.
Soms zal het geluid de thoraxwand minder goed of niet meer bereiken: gedaald ademgeruis.

Normaal of vesiculair ademgeruis

Dit wordt bij gezonde mensen over alle longvelden gehoord. Het is een zacht geruis tijdens inademing en nog zachter tijdens uitademing. De verhouding hoorbare inademing over uitademing is 3/1 (let op: verhouding inademing over uitademing is 5/6; uitademing is bij auscultatie echter beperkt hoorbaar).

Bronchiaal ademgeruis

Onder normale omstandigheden enkel te horen boven de trachea en de grote bronchi:
ventraal: driehoek met basis naar de hals en punt langs de rechter sternumwand,
tot ongeveer de derde intercostaalruimte;
dorsaal: tussen de schouderbladen

    De intensiteit van dit geruis is luider en scherper.Het geruis is hoorbaar tijdens de volledige inademing en uitademing (verhouding 5/6)